AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET WOORDENBOEKDEEL
VALKENBURGS-NEDERLANDS
Dit deel bevat alle (samengestelde) woorden die wij als relevant ‘gangbaar Valkenburgs van de 20e eeuw’, hebben kunnen vaststellen. Die gangbaarheid is voor ons van doorslaggevende betekenis geweest bij het al dan niet opnemen van ’n woord. Daarbij is volledigheid wel nagestreefd, maar bij het inventariseren van een levende spreektaal is volledigheid te enen male ’n utopie. Deze Valkenburgse woordenschat is onderverdeeld naar de 22 beginletters, die telkens beginnen met ’n fotopagina. Ten opzichte van het nederlands (AN) worden de strikt genomen, vier overbodige beginletters C, Q, X en Y als (begin)letters niet gekend.
Wellicht dat het de attente lezer opvalt dat de specifieke Valkenburgse branches, zoals de mergelwinning, het toerisme, de kegelsport en het bierbrouwen bijzondere aandacht krijgen.
In beginsel hebben we geen eigennamen en plaatsnamen opgenomen; ‘n uitzondering hierop betreft –symbolisch – de woorden Vallekeberg en Vallekebergs, omdat we enerzijds Limburgse dialectsprekers vaak onterecht horen praten over ‘Valkeburg’ en ‘Valkeburger’ en anderzijds om te benadrukken dat we sinds jaar en dag zelf praten en schrijven over ‘Vallekeberg’ en niet over ‘Valkeberg’, (waarbij de “sjwa” tussen de l en de k ruimschoots tot uitdrukking komt, maar die tussen de r en g minder).
Evenmin hebben we afgeleide woorden opgenomen, omdat de wijze van afleiden overeenkomt met het AN; daarbij hebben we onze voorkeur laten uitgaan naar het werkwoord ten opzichte van b.v. het zelfstandig naamwoord: (wel opgenomen b.v. doorzètte ~\ st.ww ......, maar dan niet: doorzètter).
We hebben bij de keuze omtrent het wel of niet opnemen van woorden, duidelijk een dialectbewuste houding aangenomen: niet het AN bepaalt die keuze, maar het Valkenburgs dialect.
Het hierachter opgenomen register Nederlands-Valkenburgs is opgenomen ten behoeve van de ‘vergeetachtige’ en de niet-dialectspreker en heeft uitsluitend ’n verwijzende funktie naar deze hoofdmoot, het deel Valkenburgs-Nederlands.
De Valkenburgse trefwoorden (vetgedrukt) staan strikt alfabetisch-lexicografisch gerangschikt; bij deze rangschikking wordt geen rekening gehouden met de eventuele diakritische tekens, die boven ’n letterteken staan om ’n afwijkende uitspraak aan te geven.(b.v.
dolk ~∂ m (dolke-dölkske) dolk
dölke \ o.vkw aanstellerig, puberend meisje, syn. gekske
dóm \ I m dom, kerk van (aarts)bisschop, kathedraal II bn.bw dom –1 beperkt van verstand -2 onwetend.
Daarbij hebben we wel een volgorde dienen te bepalen voor trefwoorden, die uitsluitend verschillen van diakritisch teken; in zo‘n geval geldt de volgorde:
ao vóór äö
e vóór è (dus del vóór dèl)
ie vóór iè (dus bie vóór biè) (bies vóór biès)
g vóór ğ
o vóór ó
ó vóór ö
Hierbij zij vermeld dat het trema (twee puntjes) niet als diakritisch teken geldt, maar als leesteken om het begin van ’n nieuwe lettergreep aan te geven (b.v. geërmp, geïnterseerd, geïzeleerd)
Indien twee of meer trefwoorden precies hetzelfde gespeld worden, maar uitsluitend in toon verschillen, dan worden ze voorafgegaan door ’n vetgedrukt Romeins cijfer (b.v.
I val \ (vangwerktuig)
II val ~ (het vallen)
of
I boete kk \ v (mv: boetes) straf, (geld)boete
II boete lk~ buiten -1 vz (boetenste/butensjte)
Daarbij gaat het ‘stoottonige woord’(\) vooraf aan het ‘sleeptonige’ (~).
Indien twee of meer woorden hetzelfde gespeld worden en ook niet in toon verschillen, maar wel b.v. in betekenis en/of woordsoort, dan volgt ná het trefwoord een Romeinse onderverdeling ( b.v.
veersj I ~* v (veerzje-vaersjke) vaars(kalf) jonge koe die nog niet gekalfd heeft II ~ m nok, vorst (v. dak) III ~ bn vers(gebakken) (veersjer-veersjte)
Heeft ’n trefwoord twee of meer verschillende betekenissen (b.v.’n letterlijke en ’n figuurlijke), dan worden deze voorafgegaan door ’n Arabisch cijfer (b.v.
föttel [O/M] m (föttele-föttelke) –1 opblaasslang aan ballon of binnenbal –2 [O/M] (scheldn.) scout (welp of verkenner)
In beginsel spellen we de trefwoorden voluit; daar wordt slechts van afgeweken, wanneer we te maken hebben met een groep van samengestelde trefwoorden, met hetzelfde eerste woorddeel van dezelfde betekenis. Dan staat achter het gemeenschappelijke woorddeel, binnen het eerste trefwoord van die alinea, het teken ۰ en wordt vóór elk volgend trefwoord ’n herhalingsteken ... geplaatst (b.v.
greunte۰boer \ lk~ m groenteboer; ...kar \ v groentekar, kar van de ventende groenteboer; ...mert ~ v groenmarkt; ...sop \ v groentesoep
OPBOUW VAN EEN LEMMA
1.
Elk trefwoord is vetgedrukt; bij de méér dan éénlettergrepige trefwoorden is de klinker die de hoofdklemtoon heeft, onderstreept. Indien het t.b.v. het woordbeeld nodig is, is ook de lettergreep met ‘n nevenklemtoon onderstreept (b.v.
groatendeils \\\ bw grotendeels, merendeels, syn: gooddeils
Wanneer onverhoopt geen onderstreping is aangebracht, dan valt de klemtoon op de eerste lettergreep
Als klemtoonteken is niet gekozen voor ’n accentteken binnen het woord, omdat dit o.i. het woordbeeld onnodig verstoort.
Als binnen het trefwoord ’n letter (tussen boogjes) is geplaatst, dat hebben we het woord zowel zónder, als mèt die letter horen uitspreken (b.v..
kroddel(e)wagel \ ~ (Th.D) kinderwagen (met koord getrokken); [J: bolderkar
kwakker(t) m (kwakkerte-kwekkerke) kikker, kikvors
We maakten van ’n spreektaal ’n schrijftaal, d.w.z. dat het trefwoord wordt geschreven zoals het gespeld staat; we kennen geen aanwijzingen dat het toch anders zou moeten worden geschreven.
2.
Achter het trefwoord volgen de toontekens, zodat ook meteen kan worden gezien welke klinkers of tweeklanken hetzij in stoottoon, hetzij in sleeptoon dienen te worden uitgesproken; deze toontekens hebben geen betrekking op het toonloze voorvoegsel ge..... en vele toonloze achtervoegsels, zoals: ...baar, ...ber; ...de, ...(er)ke; ...el, ...elek, ...(elt)ig, ...ening, ...enis, ...ere, ...end, ...ersj, ...ke, ...mer, ...ter, welke toepassing voor zich zelf spreekt.
Het betreft de gekende toontekens: \ (backslash) voor stoottoon en ~ (tilde) voor sleeptoon, terwijl in geval van de tweeklanken ie, oe en uu (waarbij drie tonigheden mogelijk zijn) wordt aangegeven of het ’n korte (kk) of ‘n lange klinker (lk) betreft (b.v.
boete٠aanziech lk~ ~kk\ o buitenaanzicht;
I vuur lk\ [O] m (mv.vure \) marter
II vuur lk~ o (vure-vuurke) vuur
I wies kk\ (ook: gewies) bn.bw wis, zeker, stellig: dat kinste van miech aannumme, wies en woarechtig
II wies lk\ v wijs, wijze –1 (mv.wieze) manier, handelwijze: laot diech neet van de wies bringe; –2 (wieze-wieske) zangtoon, melodie: dae kin gein wies houte; dat ving iech e sjoan wieske
III wies lk~ bn.bw wijs, verstandig: doe bies neet good wies
- Daarnaast is ervoor gekozen om binnen de toontekens, op de plaats waar de in onze streektaal na de l of de r voorkomende svarabhaktivocaal wordt gehoord, het z.g. sjwa-teken ∂ te plaatsen, zodat de lezer bij zijn toonvorming daar direct ’n ‘stomme e’ kan uitspreken (b.v.
gölp ~∂ v (gölpe-gölpke) gulp, sluiting van de split voor in ‘n mansbroek: de gölp sjteit diech ope
werkelek ~∂ bn.bw werkelijk, wezenlijk
wèrkes ~∂\ [O] o werkplaats
Een ander teken dat binnen de toontekens ‘n plaats heeft gekregen is ‘n * (asterisk). Dit staat op de plaats waar ’n sleeptonige lange klinker e(e) (als in geve, weeg) , ‘n o(o) (als in tore of goon) of ‘n eu (als in heun of eupene) wordt uitgesproken, maar waar door ’n oudere generatie [O] Valkenburgers van buiten het stadscentrum, en nog bij alle generaties in de kerkdorpen rondom Valkenburg, ’n ae (gaeve, waeg), ’n ao (taore, gaon) danwel ’n äö (häön, äöpening) wordt uitgesproken. Voor deze sprekers hebben we verwijzingen naar de basisvormen opgenomen (ae → ee, ao →oo en äö → eu) zoals:
waeg ~ → II weeg ~
taore ~ → tore ~
äöpene ~ → eupene ~
Vervolgens kan verder worden gekeken bij:
II weeg ~* m (waeg \ - waegske \) weg, rijbaan
tore ~* m (tores*-teurensje*) toren
eupene ~* zw.ww openen, openstellen, ontsluiten
Ditzelfde verschijnsel wordt tegenwoordig nog gehoord
3
Om te laten uitkomen dat we (uiteraard ook in het Valkenburgs) te maken hebben met een levende taal, hebben we niet gekozen voor de vaker gebezigde en discriminerende aanduidingén ‘uitgestorven‘ of ‘vero(uderd)’, maar voor het gebruiken van een zogenaamde generatie-variant:
Indien van toepassing volgt een tussen haakjes geplaatste hoofdletter [O], [M] of [J] om aan te geven dat we te maken hebben met ’n woord dat alleen wordt gekend door Valkenburgers van ’n oudere generatie [O] (geb.jaar tussen 1900-1933) , ‘n midden-generatie [M] (geb.jaar tussen 1933-1966) en’n jongere generatie [J] (geb.jaar tussen 1966-2000) Deze aanduiding kan ook op ’n andere plek in het betreffende artikel voorkomen.
voorbeeld:
driettel kk\ [O/M] (brouwerst.) o houten biervat van ca.30 liter; [J: daartiger] syn. →anker (of enkerke)[O]
4
Indien van toepassing, wordt vervolgens (tussen boogjes) de herkomst van het woord aangegeven;
dit kan zowel ’n buitenlandse taal betreffen -zoals Duits (D) en Frans (Fr), als ’n secundaire directe bron zoals de woordenboeken van Keulen (K) en Aken (A) en de voor Valkenburg meest bekende primaire directe bron: de woordenlijst van Theodoor Dorren (Th.D). Indien daarbij de overeenkomst met het Valkenburgs opvallend of aantoonbaar is, wordt het betreffende woord erbij vermeld.(b.v.
heulentaer(e) ~ \ [O] (D: Holunder)(A: Hölleter, Kiesholz, Flier) m (mv.heulentaere) heulenteer; vlierboom of –struik; syn: vleer, fleer
vots \ (A: Fozz, Pupp) m (votse-vötske) flors/flort, scheet, veest, harde wind; syn: poep lk~, sjeet ~
votse \ (A: fozze) zw.ww winden laten
5
Daarna volgt in cursief de aanduiding van de Valkenburgse woordsoort, zoals weergegeven in de redactionele afkortingen: bij de meeste woordsoorten spreken de daarin gebruikte benamingen voor zich zelf.
-t.a.v. de zelfstandige naamwoorden zij vermeld:
In beginsel staan de zelfstandige naamwoorden vermeld in het enkelvoud. De m voor: mannelijk zelfstandig naamwoord; de v voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord en de o voor onzijdig zelfstandig naamwoord. Hierbij moeten we er op attentenderen dat het geslacht in het Valkenburgs wel degelijk kan verschillen met dat in het AN, zoals:
het deksel (o) van de koffer (m) van het orgel (o) = d’n dèksel (m) van ’t koffer (o) van d’n örgel (m)
Na de geslachtsaanduiding volgt tussen boogjes (alleen bij de basiswoorden): de meervoudsvorm en het verkleinwoord: b.v.
doas \ v (doaze-duèske) doos (dus niet bij: sjoonsdoas)
Indien het basiswoord geen meervoud kent, wordt tussen boogjes (g.mv) vermeld, b.v.:
hiets kk\ [O] v (g.mv) hitte, [M: hèts] [J: hits]
Indien het ’n zelfstandig verkleinwoord betreft, is de aanduiding o.vkw (onzijdig verkleinwoord) b.v.
keukske \ o.vkw koekje, kaakje (versnapering)
Bij ’n zelfstandig meervoud is gekozen voor de aanduiding: mv (meervoud) b.v.
sjmağğe \ mv slaag, klappen: dae verrèkkeling verdeent sjmağğe; syn. → zjwens
Indien het ’n verzamelnaam betreft, die doorgaans geen meervoud kent, wordt achter de cursieve geslachtsletter de afkorting verz.n. gebruikt, zo ook ten aanzien van ’n stofnaam: stofn. b.v.
gedoons \ o verz.n. gedoe, bedoening, kouwe drukte; syn: ambras, allegaasje
ketoen lk~ m stofn. katoen
t.a.v. de werkwoorden zij vermeld:
Werkwoorden staan vermeld als heel werkwoord (infinitief). Alle vervoegingen van zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden zijn opgenomen in het afzonderlijke vervoegingen-overzicht van de basisvormen van deze werkwoorden.
Bij de werkwoorden worden de volgende afkortingen gebezigd:
wk. wederkerend werkwoord, danwel dat het ook in ’n wederkerende vorm kan voorkomen
zw.ww. zwak werkwoord (vaste vervoeging: onvoltooid verleden tijd: stam + de)
st. ww. sterk werkwoord (vervoeging: klinkerverandering in de verleden tijd, b.v.
sjmiete lk~ st.ww smijten, gooien (→ overzicht: sjmiet-sjmeet-gesjmete)
onr.zw.ww. onregelmatig zwak werkwoord (vervoeging: klinkerverandering in de tegenwoordige tijd 2e en 3e persoon enkelvoud en 2e persoon meervoud; zwakke vervoeging in de verleden tijd met ...de (b.v. zjweite ~\ onr.zw.ww (zjweit-zjwèt-zjwètde-gezjwèt) zweten, transpireren enz. ) → overzicht
onr.st.ww. onregelmatig sterk werkwoord (vervoeging: eerste klinkerverandering in de tegenwoordige tijd 2e en 3e persoon enkelvoud en tweede klinkerverandering in de verleden tijd, b.v. kómme ~ onr.st.ww (kóm-kump-kaom-gekómme) komen) → overzicht
Van samengestelde zw.ww. mag de vervoeging bekend worden verondersteld.
aanteikene ~~ zw.ww aantekenen
Voor de vervoeging van samengestelde st.ww. wordt verwezen naar de basisvorm in het overzicht, b.v. aanwieze ~lk~ st.ww aanwijzen (→overzicht bij : wieze)
Voor de vervoeging van samengestelde onr.st.ww wordt direct verwezen naar het basiswoord
aanzèğğe ~\ onr.st.ww (→zèğğe) aanzeggen (ook →overzicht)
Voor de vervoeging van eventuele samengestelde onr.zw.ww wordt verwezen naar die van de basisvorm in het overzicht
- t.a.v. de bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zij vermeld:
Deze worden (vaak gecombineerd) vermeld als bn. en/of bw
De basisvorm van bijvoeglijke naamwoorden – de stellende trap- is in ons dialect die, welke wordt gerelateerd aan het onzijdige zelfstandig naamwoord, zoals: ’t groat kind, ’t oud fietske, ’t lièlek oetziech). Deze onverbogen vorm wordt als trefwoord vermeld.
De vergrotende en overtreffende trap hebben een gestructureerde vorm (zie grammatica) en worden in beginselniet vermeld. Slechts in geval van onregelmatige verbuigingen worden deze direct achter het trefwoord (tussen boogjes) vermeld, zoals: good I \ –1 bn (beter-bèste) goed: dat good kind houw ouch ’n goow mam –2 bw : dao mót iech miech good veur höbbe.
6
betekenisomschrijving in het Nederlands , eventueel aangevuld met ’n meer sprekende betekenis, b.v.
sillebataer \\ \\ m (sillebataersj) celibatair, vrijgezel
7
nadere aanwijzingen m.b.t soort woorden, danwel verwijzing naar ’n sector of ’n branche, zoals
scherts. (schertsend bedoeld)
(r.k.)(rooms-katholiek)
kindert. (als het kindertaal betreft)
plantk. als
kiebbelmajoor kk\ \\ m scherts. aangewezen persoon, die in de kolenmijn belast was met het opruimen van de kiebelton, syn.kiebbelen-inzenjeur
katriene(r)bloom \ lk\ \ (ook: sinte-katriensbloom) [O/M] v (plantk.) tuinchrysant; [J: krizant ] (St.Catharina 25 november)
8
Na de afkorting syn: volgt,
-hetzij vermelding van een of enkele Valkenburgse synoniemen b.v.
saer \ I v (saeres-saerke) serre, broeikas II vz; bw; voegw [J: sins] sinds, sedert, vanaf, syn: vanaaf (→ ook: saerdoe)
saerdoe \ kk\ bw sindsdien, vanaf (die tijd)
-hetzij, voorafgegaan door → , verwijzing naar ’n bepaald Valkenburgs synoniem, waarachter (doorgaans vanwege het grote aantal) alle overige gekende synoniemen zijn vermeld (b.v.
krauw ~ o verz.n (g.mv) slecht of gemeen volk, gepeupel, grauw, janhagel, plebs, schorem, schorriemorrie, soepie, tuig, uitschot, uitvaagsel; syn: begaaj, begaasj, boch, geneuks, getuug, kanalje, krabbia, krepuul, naasje, oetsjot, oetsjtuètsel, pak, proaj, prat, pröl, rapalje (repaj), rabzjej, rebu, sjoem, sjorem, zuig
9
Er is niet gekozen voor het vermelden van spreekwoorden, uitdrukkingen, en zegswijzen, die in ruimte mate door ons werden geinventariseerd. Dit brengt met zich mee dat daar dan ook de betekenis bij dient te worden vermeld. Dit zou in dit boekwerk te ver voeren. Waar wel voor is gekozen is het opvoeren van aansprekende en verhelderende voorbeeldzinnen daar waar wij dat nodig achtten. Deze zijn alsdan aan het einde van elk (onderdeel van ’n) lemma cursief vermeld, b.v.
väöl \ –1 onbep. hfdtelw. veel (miè-meiste): zie houw väöl sjloek mètgenómme veur ónderweeg –2 bw (i.s.m. ...(s) te ) die brook ies ‘m väöl(s) te groat
REDACTIONELE AFKORTINGEN
(A) Aken
aanw. vnw aanwijzend voornaamwoord
afk. afkorting
AN Algemeen Nederlands
(B) Belgisch
bep. bepaling, bepaald
bep.aank.vnw bepaling aankond. voornaamw
betr.vnw betrekkelijk vnw
bez.vnw bezittelijk vnw
b.g.v. bij gelegenheid van
bn bijvoeglijk naamwoord
(brouwerst.) brouwerstaal
b.v. bij voorbeeld
bw bijwoord
(D) Duits
d.m.v. door middel van
(E) Engels
ev enkelvoud
fig. figuurlijk
(Fr) Frans
(g.mv) geen meervoud
hfdtelw hoofdtelwoord
i.g.v. in geval van
infin. infinitief
inz. inzonderheid
iron. ironisch
i.s.m. in samenstelling met
(K) Keulen
kindert. kindertaal
kk korte klinker
(Lat) Latijn
lett. letterlijk
lidw lidwoord
lk lange klinker
m mannelijk zelfstand.naamw.
mil. militaire term
m.n. met name
nmv naamval
o onzijdig zelfstand. naamw.
onbep.vnw onbepaald voornaamwoord
ord. ordinair, platvloers
onr.st.ww. onregelmatig sterk werkwoord
onr.zw.ww onregelmatig zwak werkwoord
pers. persoon
pers.vnw persoonlijk voornaamwoord
rangtelw rangtelwoord
(r.k.) rooms-katholiek
roepn. roepnaam
scheldn. scheldnaam
scherts. schertsend
soortn. soortnaam
(Sp) Spaans
sportn. sportnaam
stofn. stofnaam
st.ww sterk werkwoord
syn. synoniem
t.b.v. ten behoeve van
telw telwoord
tgov tegenovergestelde
t.o.v. ten opzichte van
tsw tussenwerpsel
v vrouwelijk zelfstand. naamw.
vgl. vergelijk
Vkb Valkenburgs
voegw voegwoord
vkw verkleinwoord
verz.n. verzamelnaam
wk.vnw wederkerend voornaamwoord
wk.ww wederkerend werkwoord
znw zelfstandig naamwoord
zw.ww zwak werkwoord
→ zie
∂ svarabhaktivocaal